Bold Classic: Talk Talk - Laughing Stock
De Bold Classic van deze week is een mysterieus en spiritueel album waarop vele muzikale stijlen vermengd worden om zo tot een geheel nieuwe te komen. Het is het passende sluitstuk van een alsmaar evoluerende band: Laughing Stock van Talk Talk uit 1991.
Talk Talk heeft gedurende haar bestaan een ware evolutie ondergaan. In de vroege jaren ‘80 scoorde de band grote hits met synthpop-klassiekers als ‘It’s My Life’ en ‘Such a Shame’. Een aantal jaren en albums later is de kenmerkende stem van frontman Mark Hollis het enige dat nog aan deze vroege sound doet denken. Zet alle albums van Talk Talk op een rij, en je hoort hoe er geleidelijk steeds meer improvisatie, experimentatie en vrijheid in de muziek sluipt. Op het slotstuk van het Talk Talk-tijdperk, Laughing Stock, zijn alle muzikale beperkingen losgelaten. De band is op papier een duo geworden (naast Hollis is alleen drummer Lee Harris nog over), en om de rijke instrumentatie van het album te verwezenlijken worden handenvol sessiemuzikanten en vaste producer Tim Friese-Greene ingezet. Vanuit urenlange sessies die in een zo donker mogelijke studio plaatsvinden worden zes nummers gecreëerd. Samen vormen ze een zoektocht naar antwoorden op de belangrijkste vragen van het leven.
Laughing Stock is een spiritueel album. Niet alleen in tekst, maar ook in geluid. Het is een vrij en zwevend geheel. Geluidslagen en elementen bouwen op en af, maar kunnen in principe eindeloos doorgaan. Binnen de muziek is er geen begin en eind, er is alleen het nu. Alles gebeurt op intuïtie. De teksten zitten vol met poëtische pracht en cryptische, religieus getinte beeldspraak.
Het album opent uiterst voorzichtig met het minimalistische ‘Myrrhman’. Het is een bedachtzame, bijna meditatieve opening. De verteller staat op het punt een einde aan zijn leven te maken, maar desondanks is dit nummer in alles een inleiding. De spanning bouwt op en blijft hangen, dit is slechts het begin. De verteller is op zoek naar meer. Hij ziet een kans, een opening: “Something’s happening here”.
‘Ascension Day’ bloeit open. De rijke instrumentatie wordt aandachtig verbreed, terwijl de verteller hoop, maar ook onzekerheid en angst uitstraalt. Dit doet hij aan de hand van een onwaarschijnlijk fijne woordkeuze die leidt tot vloeiende zinnen waarin elke letter en klank elkaar perfect aanvult en opvolgt. De verteller kijkt terug op zijn leven en de keuzes die hij daarin gemaakt heeft. Zal de dood verlossing brengen? Twijfel hangt in de lucht, terwijl gitaren en drums aanzwellen. Harder, driftiger, sneller, drukker. De muziek blijft groeien en groeien en dan opeens, vanuit het niks, is er… niks.
Stilte. In de verte klinkt een piano. ‘After The Flood’ brengt berusting vanuit de nasleep van de chaos. De zondigers zijn gestraft, maar de verteller is nog niet zeker van zijn lot. Hij is voorzichtig met zijn woorden en verstopt ze hier en daar achter de muziek. Alleen ten aanzien van zij die zijn gevallen verheft hij zijn stem. Ook in dit eerste langere improvisatiestuk is elke gespeelde noot met zorg uitgekozen. Een éénnotige noise-solo midden in het nummer breekt de boel open, waarna weer teruggekeerd wordt naar de wonderschone basismotieven die het nummer overeind helpen, en dat eeuwig zouden kunnen doen.
De vloedgolf vervaagt en maakt ruimte voor mogelijke nieuwe kansen. Terugkerend naar een minimalistische sound vindt ‘Taphead’ plaats in een gebied tussen leven en dood. De verteller is hoopvol (“Arrive at spring once again”) maar ook behoedzaam, terwijl een geweldig opstijgende mengelmoes van blazers eerst lijkt te duiden op goede voortekenen, maar iets verderop weer in elkaar lijkt te storten. Niets is gegeven. Komt er een nieuwe kans als sterveling of staat er iets anders te wachten?
En dan klinkt een subtiele maar drijvende drum. Een hemelse gitaarmelodie, ondersteund door glinsterende keys. Verlichting. Verlossing. “Heaven waits, Heaven waits / Someday Christendom may come”, smacht de verteller. De verlossing brengt opnieuw berusting met zich mee, geuit door de simpele, kille pianoakkoorden waar elk onderdeel van ‘New Grass’ mee wordt afgesloten, om vervolgens (in theorie) steeds weer opnieuw te beginnen. Wat de verlossing precies zal brengen is onbekend, maar het zal goed doen. Dit is het verlossende keerpunt in het album, en het emotionele hoogtepunt.
‘Runeii’ vertelt het verhaal van de verteller uit het oogpunt van de verlosser. Hij laat de verteller vrij, en wenst hem succes.
Zelden vormen thematiek en muziek zo’n volmaakt geheel als op Laughing Stock. Zowel de rijke als de minimalistische instrumentaties sluiten telkens naadloos aan op de cryptische en existentiële teksten die het album omvatten. Laughing Stock is in essentie een album over leven en dood, en alle betekenissen die we daar aan kunnen en willen geven. Precies om die reden is het een open en vrij album. Het is precies wat je wilt dat het is, omdat je er je eigen wensen en overtuigingen aan kunt verbinden. Iedereen haalt ergens anders hoop uit, maar het is in Laughing Stock waar je de essentie van die hoop kunt vinden.